Te lange werkdag
Jos van Himbergen, 10-05-2013
In Onze Vogels no.11/1983, blz 467-468 heeft u kunnen lezen, dat een voedingsgebrek een van de belangrijkste oorzaken is van het verenpikken en/of verenplukken.
Door het verstrekken van voedsel in gecontroleerde hoeveelheid (rantsoenering) kunnen we onze vogels voorzien in een zo breed mogelijke basis van aminozuren (eiwitbouwstenen) in het dagrantsoen.
Voorwaarde voor de rantsoenering is, dat we de beschikking hebben over goede zaadmengeling voor de betreffende vogelsoort.
Vele vogelliefhebbers passen dan ook reeds jaren deze voedermethode met succes toe.
En Toch? Soms worden ook zij geconfronteerd met het verenpikken in het najaar. Laten we daarom eens een voorbeeld bespreken, dat we tijdens onze praktijkbezoeken in het najaar regelmatig tegenkomen, namelijk te langdurige kunstmatige belichting.
In dit geval spreken we niet over de noodzakelijke verlichting van kweekruimten op een zolderkamertje, omdat het dakraampje onvoldoende licht doorlaat. Nee, nu praten we over te langdurege kunstmatige belichting tot 9 à 10 uur 's avonds tijdens de rustperiode (najaar) van de vogel.
Een kweek van mogelijk 3 rondes en vervolgens de rui doen een aanslag op de conditie van de vogels. Vandaar dat hen na de rui een verplichte rustpeeriode moet worden toegekend om reserves (conditie) in het vogellichaam op te bouwen, zodat zij het volgend voorjaar weer zonder problemen aan voortplanting kunnen 'denken'.
Zo verloopt het tenminste ook in de natuur. Het korten van de dag in het najaar en het geleidelijk weer toenemen van een aantal lichturen in het voorjaar zijn hier onverbrekelijk mee verbonden.
Door de overbelichting in de avonduren worden onze vogels dwangmatig tot het kweken in het najaar aangezet, ofschoon zij zoms niet voldoende reserves van vitaminen, massa- en sporenelementen na de productieperioden (kweek en rui) in het vogellichaam hebben kunnen opbouwen.
Kortom de noodzakelijke rustperiode, waarin de vogel zijn algehele conditie (voedingstoestand) op peil moet brengen, wordt (deels) overgeslagen.
Daar de oudervogels zelf onvoldoende reserves van allerlei voedingsstoffen hebben 'mogen' opbouwen, kunnen zij deze dan ook niet doorgeven aan het hierna geproduceerde ei. De jonge vogels hebben dus al een of meerdere tekorten in hun voeding gehad op het moment dat ze uitkomen. Zulke vogels zullen in hun verdere groeiproces de negatieve gevolgen hiervan ondervinden. Het verenpikken van de jonge vogels is een logisch gevolg van de op deze manier ontstane voedingstoestand. Niet alleen de oudervogels zitten ruw in de veren, maar ook de jonge vogels in het nest hebben een slechte veerontwikkeling.
Vogelliefhebbers, die op deze wijze hun hobby bedrijven, laten soms in eerste instantie een verwijtend woord vallen op de tekortkoming van de vogelvoeding, doch hun gevolgde kweekmethode is in dit geval debet aan het verenpikken van de jonge vogels.
gaan ze deze kweekmethode met hun jonge vogels voortzetten dan zullen de nadelige gevolgen zich in hun gehele vogelbestand tot uitdrukking brengen. Enkel een goede voeding, selectie en juiste kweekmethode zullen u voor dit probleem kunnen behoeden.
Voor wat betreft de kunstmatige belichting is het raadzaam om deze in de ochtenduren toe te passen. Direct bij het 'licht worden'zoeken uw vogels de zaadbak op. Ofschoon we weten, dat sommige liefhebbers overdag andere werkzaamheden hebben en daarom avondverlichting gebruiken, is dit niet bevorderlijk voor de conditie van de vogel. We zien dan vaak, dat de vogel in de avond gewoon op stok zit te slapen met een volle zaadbak in de kooi.
Na een dag arbeid zijn de vogels vermoeid en moeten niet extra lang worden wakker gehouden door het gebruik van kunstverlichting in de avonduren.
vogelvrienden, dit praktijkvoorbeeld is niet uit de lucht gegrepen, maar komt zowel bij kanarie-, tropen- als parkietenliefhebbers voor. Met name bij die soorten die in grote hoeveelheden worden gekweekt. Misschien zonder opzet, maar toch indruisend tegen de regels van de natuur.
Willen we goede resultaten behalen met onze kweekvogels, dan moeten we ons houden aan de spelregels. Zeker nu de overheid strengere eisen gaat stellen ten aanzien van de invoer van bepaalde vogelsoorten. Een van die regels is, dat we onze kweekvogels een voldoende lange rustperiode moeten gunnen. Met een goede vogelvoeding en een ruime rusttijd kunnen de vogels een conditie opbouwen, zodat ze de volgende kweekperiode levenskrachtige jongen grootbrengen.
Wat de vogelvoeding betreft, is uit de vele gesprekken met liefhebbers tijdens Vogel '84 in Breda naar voren gekomen, dat nog steeds tijdens de rustperiode een volledig zachtvoeder (eivoer) wordt vervangen door een krachtvoer bestaande uit broodmeel. De beschuitmeel, soja-olie/vet en wat druivensuiker.
Het argument, dat men hiervoor wel een aanhaalde, als zou het wel wat minder kunnen met de voeding gedurende de rusttijd, is reeds lang achterhaald. We weten allemaal, dat de vogels in de rusttijd een conditie moeten opbouwen, doch wil dit niet zeggen, dat we bepaalde voedingsstoffen mogen verzuimen aan te bieden. Omdat de behoefte aan eiwitten in de rustperiode lager is, wil dus niet zeggen, dat we dan ook geen hoogwaardige eiwitten hoeven te verstrekken. Bij een lagere behoefte verstrekken we daarom slechts 2 à 3 maal per week een volledig zachtvoer. Op deze manier kan de vogel ook in zijn behoefte voorzien van alle vitaminen en sporenelementen, waaraan het in het hierboven vermelde krachtvoer ontbrak. Pas dan kan de vogel reserves in het vogellichaam opbouwen.
Aspecten zoals hygiëne, slectie, huisvesting, verzorging, voeding, voeder- en kweekmethode maken onze vogelhobby veelzijdig en levendig. Van gemaakte fouten kunnen we leren als we tenminste bereid zijn deze te onderkennen en verbeteren terwille van een gezond en kwalitatief hoogstaand vogelbestand.